Houtskool bestaat uit gedeeltelijk verbrand hout waar nog een verkoling van is overgebleven. Het wordt tegenwoordig vooral gebruikt als brandstof voor de barbecue. In vroegere tijden was houtskool een veelgebruikte soort brandstof voor vele toepassingen. Het maken van houtskool is een bijzonder procedé.
Houtskool ontstaat door verhitting van hout op een zodanige manier dat slechts beperkt zuurstof kan toetreden. Op die wijze verbrandt alleen een deel van het hout en resteert het houtskool. In tegenstelling tot biet verkoold hout, dat een zekere vochtigheidsgraad heeft, is houtskool droog. Chemisch komt houtskool dicht bij steenkool. Het werd al 1000 jaar voor Christus op grote schaal toegepast. Veel bomen zijn al gesneuveld omdat voor het fabriceren van één ton houtskool vijf tot acht kuub hout nodig is.
Houtskool wordt gewonnen door middel van een meiler. Dat is een spits toelopende stapel houtblokken die enkele meters hoogte kan bereiken. Een meiler wordt luchtdicht afgedekt met vochtige plaggen om te voorkomen dat er te veel zuurstof bij het verbrandingsproces kan komen. Alleen aan de onderkant zijn er enkele luchtgaten die aanvankelijk open blijven totdat er voldoende temperatuur is ontstaan. Als de temperatuur hoog genoeg is worden de gaten afgesloten om te voorkomen dat het hout geheel verbrandt. Het moment waarop afgesloten moet worden vereist vakkennis van de houtskoolbrander. Uiteindelijk zakt de meiler in tot een derde van het begin. Na het verkolen moet enkele dagen gewacht worden voor de afkoeling.
Kolenbrander als familienaam
Tot in de eerste helft van de 20e eeuw werd op de Veluwe nog op grote schaal houtskool vervaardigd. Eind jaren 90 werd op kleinere schaal in Uddel nog houtskool gebrand. Bij het weigeren van toestemming door de provincie Gelderland, om het bedrijf uit te breiden, verhuisde het naar Almelo en is de enige vestiging in de Benelux waar houtskool wordt geproduceerd. Een eeuwenlange traditie van houtskool maken op de Veluwe leverde de veel voorkomende familienaam Kolenbrander op.
Sauerland en de ontbossing
Maar meer dan Nederland is het Duitse Sauerland bekend om zijn houtskool. Sinds 800 na Christus werd daar hout verkoold voor de ijzerertsindustrie. Rijke ijzerertswinning en uitgestrekte bossen maakten die streek daar ideaal voor. Voor het winnen van één ton ijzer was vier ton houtskool nodig wat leidde tot ontbossing.
Bosbouwverordeningen zorgden ervoor dat veel snelgroeiende bomen, zoals sparren, werden geplant waar het Sauerland nu nog om bekend staat.
In het midden van de 192 eeuw kreeg het winnen van houtskool een sterke concurrent in de steenkool. De prijzen van houtskool verviervoudigden en de bijdrage aan de ijzerproductie viel sterk terug.
Toepassing van houtskool
Naast veel toepassingen en vooral gebruik in de ijzerindustrie, werd houtskool in het verleden ook gebruikt als bestanddeel voor buskruit. Tot in de tweede wereldoorlog werden hele bossen geroeid on houtskool van te maken voor het vervaardigen van dat kruit. Een verfijnde soort houtskool, dat in verschillende hardheden is te verkrijgen, wordt gebruikt als tekenmateriaal. Zeer bekend is natuurlijk houtskool voor de barbecue